Indicatororganisme voor de aanwezigheid van fecale verontreiniging.
?
Bacteriën die drijvend aan het wateroppervlak een blauwgroene, soms roodbruine, olieachtige laag vormen op het water. Contact ermee moet vermeden worden.
?
Indicatororganisme voor de aanwezigheid van fecale verontreiniging.
?
Hoe hoger de watertemperatuur, hoe meer afscheiding van zweet en sneller de groei van bacteriën.
?
Geeft aan of het zwemwater bacteriologisch verontreinigd is. Niet direct te linken aan gezondheidsrisico’s, wel om efficiëntie van de waterbehandeling met desinfectie in te schatten.
?
Bacterie die zwemmersoor en huidinfecties kan veroorzaken.
?
Bacterie, bij veel mensen aanwezig in de neus en op de huid, die huiduitslag, wond- en urineweginfecties, oog- en oorontstekingen, impetigo en andere infecties veroorzaken. CP = coagulase positieve
?
Geen gezondheidsrisico, ook aanwezig in leidingwater. Geeft aan of zwemwater voldoende ververst wordt. In baden met zoutelektrolyse zeer hoog door de aanwezigheid van zout.
?
Niet-actieve chloor, een verzameling van gebonden fracties en schadelijke bijproducten van chloor gevormd door aanwezige vervuiling. Oorzaak van typische ‘chloorlucht’ en rode ogen na het zwemmen.
?
Tussen 6,8-7,8 verloopt de chloor-desinfectie het beste en is een betere uitvlokking mogelijk. Een te hoge pH irriteert de huid. Een te lage pH verhoogt vorming gebonden chloor, veroorzaker van typische ‘chloorlucht’ en rode ogen na het zwemmen.
?
Desinfectiemiddel, noodzakelijk om micro-organismen te doden en verontreinigingen af te breken.
?
Afkomstig van zweet en urine van de baders. Door voldoende waterverversing en afbraak in de filters onder controle te houden. Geen gezondheidsrisico, wegens kleine hoeveelheden in zwemwater.
?
Geen gezondheidsrisico, wel een maat voor organische vervuiling (zweet, talg, urine, speeksel, haar, …)